Medisch-ethische kwesties als boemerang voor progressief en liberaal: 2 casuïstieken
De afgelopen tijd stond o.a. 'voltooid leven' af en toe centraal tijdens de kabinetsformatie. Mijnsinziens ietwat overtrokken door sommige media gepresenteerd als een breekpunt voor ChristenUnie en D66. Die soep blijkt uiteraard minder heet dan oorspronkelijk opgediend. Echter: het aanzwengelen van medisch-ethische discussies heeft wel een keerzijde. Niet alleen in de politieke beeldvorming voor een partij of stroming maar ook op het gebied van jurisprudentie. Twee recente casüistieken om dit te illustreren volgen hieronder:
Casus 1: "De stille sucessen van christelijk conservatief rechts"
Mede dankzij Kamerlid Vera Bergkamp (D66) is er een initatiefwet aangenomen om doodgeboren kinderen in te kunnen schrijven in de basisregistratie personen (BRP). Natuurlijk een mooi initatief voor ouders die hiermee bevestigd zien dat een -soms tot het einde gedragen kind- voluit erkend is als hún kind. Dat het bestaansrecht had. Maar juist in het tweede deel van bestaansrecht zit in dit geval de crux. Het artikel echter noemt enkele lastige gevolgen op het gebied van jurisprudentie. Ook geaborteerde kinderen zijn hiermee erkend, wat advocaat Don Ceder, eveneens nu Kamerlid (CU), ook in aangiftes heeft weten te betogen. Hierbij opnieuw een Wereldwijd-Nederlandse primeur zettende, wederom rakend aan het domein van de medische ethiek. Met de directe gevolgen ervan wordt dus ook ruimte gezocht:
Casus 1: "De stille sucessen van christelijk conservatief rechts"
Mede dankzij Kamerlid Vera Bergkamp (D66) is er een initatiefwet aangenomen om doodgeboren kinderen in te kunnen schrijven in de basisregistratie personen (BRP). Natuurlijk een mooi initatief voor ouders die hiermee bevestigd zien dat een -soms tot het einde gedragen kind- voluit erkend is als hún kind. Dat het bestaansrecht had. Maar juist in het tweede deel van bestaansrecht zit in dit geval de crux. Het artikel echter noemt enkele lastige gevolgen op het gebied van jurisprudentie. Ook geaborteerde kinderen zijn hiermee erkend, wat advocaat Don Ceder, eveneens nu Kamerlid (CU), ook in aangiftes heeft weten te betogen. Hierbij opnieuw een Wereldwijd-Nederlandse primeur zettende, wederom rakend aan het domein van de medische ethiek. Met de directe gevolgen ervan wordt dus ook ruimte gezocht:
Toen dienden SGP-senatoren Diederik van Dijk en Peter Schalk een motie in met het verzoek om abortus bij gehandicapte embryo’s te verbieden, met als argument dat de BRP-wetswijziging ‘de bescherming van hun menselijke waardigheid onderstreept.’
-Dat alles dankzij de initiatiefwet van Bergkamp;
Bron: Platform Investico
-Dat alles dankzij de initiatiefwet van Bergkamp;
Bron: Platform Investico
We zien hierbij dus een voorbeeld van wetgeving die -automatisch- bewegingsruimte weet te bieden op een terein waar ze oorspronkelijk niet voor was opgesteld. Sterker nog: door een partij die op medisch-ethische thematiek vaak diametraal tegenover de initatiefnemer(s), en vele mede voorstemmers, van deze wetgeving staat. Met deze wet een voorzetje geven naar het (juridisch) ter discussie stellen van abortus was vast niet wat sommige voorstanders in hun gedachten hadden.
Casus 2: "Verplichte anticonceptie ter bescherming (toekomstig) kind"
Hoewel hier geen sprake is van een progressief bedoelde initatiefwet raakt deze casus die van de thematiek van de vorige. Naast bescherming draait het ook hier om de rechten van een niet- of ongeboren kind. In dit specifieke geval: mag je moeders die door omstandigheden niet instaat zijn een kind op te voeden actief dwingen tot het gebruiken van voorbehoedsmiddelen? In een reactie in de NRC meent cardiologe Gunilla Kleiverda van niet. In raakvlak met de gevolgen van bovengenoemde initatiefwet noemt zij letterlijk: een niet verwekte foetus is geen persoon. En daarom kan je ook geen verregaande beslissingen nemen die ook nog eens tegen de lichamelijke integriteit van de vrouw in kwestie in gaan. Tevens vreest ook zij openlijk welke gevolgen dit soort besluiten eigenlijk voor abortus hebben. Als, naast de ongeboren vrucht, ook 'toekomstige kinderen' al onder wetgeving vallen lijkt het einde daarvan wel zoek.
We zien hierbij dus twee gevallen waarbij wetgeving die oorspronkelijk draait om erkenning of bescherming van (ongeboren)kinderen een bijeffect heeft voor weer andere (vrouwen)rechten: bijvoorbeeld het abortusbeleid. Zoals het eerste artikel al stelde: hoewel politici, waaronder Bergkamp, menen dat het juridisch weinig gevolgen heeft, zijn er juristen die wat anders menen. Zo is bijvoorbeeld de wettelijk tijd voor abortus niet meegenomen in de initatiefwet van Bergkamp. De gevoeligheid zit hem hier in het feit dat de bescherming of vrijheid van één een andere partij of individu kan 'uitdagen' om met deze wetgeving in de hand een onbedoeld tegeneffect te bewerkstelligen. Niet de bedoeling lijkt me. En bovenal: iets om rekening te houden bij alle medisch-ethische discussies.
In resumé:
* Beeldvorming: Een hyperfocus, in campagne of profilering, op medisch-ethische thema's had deze formatieperiode het effect dat enkele media dit (onterecht) als breekpunt opvoerden.
* Politiek: Weerstand bij- of polarisering met partijen die medische ethiek net zo interessant vinden, maar dan diametriaal verschillen in standpunten.
* Wetgeving: Toepassing van- of mazen bij een wetgeving op medisch-ethisch gebied die niet strookt met het oorspronkelijke (progressievere of liberale) doel.
Dit kan alleen worden ondervangen door 1) bewustwording van deze punten en 2) bovenal het ondervangen van deze kwesties al bij het opstellen van het voorstel meenemen. Dit gaat met name op voor de onbedoelde jurisprudentie bij een dergelijk voorstel. Zeker progressieve en liberale politci zouden de ruimte die men (onbedoeld) geeft aan conservatieven mee mogen nemen bij een initatiefwet. Indien deze te groot wordt is het opereren binnen- of gelijkhouden van de huidige wetgeving zo gek nog niet.