D66: van ontploffing tot de brandweer
D66 bestaat al weer 55 jaar. Ooit opgericht als een partij van democratische vernieuwers met een progressieve volkspartij (PVP) als ideaalbeeld lijkt dit beeld vooral buiten D66 het meest hardnekkig in stand gehouden. Het huidige D66 heeft vooral last van bepaalde beeldvorming. Als je op sociaal media leest moet Van Mierlo zich gemiddeld 6x per dag omdraaien. Wederom vooral volgens niet-D66'ers. En vaak gaat het hierbij over bestuurlijke vernieuwing. De term ontploffing valt ook vaak. D66 zou immers ontploffen wanneer het 'oude systeem' dat ook maar deed. Maar wie beter naar de geschiedenis kijkt ziet dat de partij altijd al heeft gebalanceerd tussen twee vleugels: de PVP onder Van Mierlo en de meer pragmatische 'sociaal-liberalen'. Ook de huidige moves van Kaag in de kabinetsformatie vallen in dit licht te plaatsen. Daarvoor moeten we terug naar het vorige zetelhoogtepunt van D66, ten tijde van de vorming van paars.
Anders dan de 'ontploffingstheorie' of het opschudden van het systeem kunnen we paarse periode(s) eerder als een nieuwe toegevoegde dynamiek in het Nederlandse politieke systeem zien. Met andere woorden: gewoon weer een volgende optie binnen een keur van reeds bestaande mogelijkheden binnen één en datzelfde systeem. Waar Van Mierlo ooit nog dacht dat D66 vanzelf overbodig zou worden als het systeem maar zou veranderen is deze voorspelling niet uitgekomen. En dat heeft twee kanten. Vanuit D66 is men gaan zoeken naar eigen reden tot bestaan (en vooral: blijven bestaan). Anderzijds is het systeem niet dusdanig anders dat je een definitieve breuk of waterlijn met 'vroeger' kan aanwijzen.
In de mooie biografie Een Wonderbaarlijk Politicus van Hubert Smeets komt deze tweespalt, of in mooi Van Mierlo jargon 'ambivalentie', al naar voren. Waar men bij het aantreden van paars-I in 1994 nog opgetogen was omdat één van de speerpunten, de vanzelfsprekendheid van verzuilde en confessionele politiek veranderen, was behaald, ontstonden al vrij snel erna meerdere denkrichtingen. Waar van Mierlo bleef dromen over de EU, het buiteland en het Nederlandse politieke systeem was ook groeiende bezorgdheid bij fractieleden als Wolffensperger, Van Boxtel en De Graaf. Zij meenden, onder meer, dat ook D66-politici zich duidelijk(er) als partijpolitici zouden profileren. Ook begonnen sommigen huivering te voelen bij het al dan niet gespeelde intellectueel-amateurisme van de partij als geheel. Niet verwonderlijk dat de uitlopers van paars, ten tijde van bijv. Boris van der Ham en Lousewies van der Laan, D66 uiteindelijk partij koos en het predicaat 'sociaalliberalisme' aannam. Iets wat o.a. Wolffensperger stiekem al veel eerder voor zich zag. In plaats van een ontploffing of Big Bang koos de partij uiteindelijk om zijn plaats in te nemen als een soort hoeder van Paarse politiek binnen het systeem. Ergens wel ironisch dat juist de grotere successen van D66 de partij nóg meer reden tot bestaan gaven.
Ook het consequent uitspreken vóór EU, voor internationaal recht en tegen populisme valt in dit licht te plaatsen. D66 profileert zich hier consequent op. In plaats van een systeemveranderaar of ontploffing is D66, zeker op dit gebied, zowat de brandweer geworden. Dit in contrast met het vuurtje van buiten dat zou exploderen. Dit zelfgekozen 'hoederschap' van paarse politiek gaat inmiddels zo ver dat allerlei coalities, ook met CDA en CU, in het post-paars tijdperk denkbaar zijn. Wat dat betreft kan je wederom concluderen dat het systeem niet zo veranderbaar bleek als ooit door Van Mierlo gefilosofeerd. In plaats van een waterscheiding introduceerde D66 (mede) gewoon een nieuwe extra bestuursvorm. En dat is niet persé hetzelfde als afrekenen met de oude. Ook alle discussie rondom het Nieuw Leiderschap van Sigrid Kaag past in dit verhaal.
De huidige moves van D66 in de kabinetsformatie vallen eveneens vanuit deze denktrends te analyseren. De inzet van Kaag lag lang in de lijn van Van Mierlo. Een soort paarse politiek waarbij progressief/liberaal leidend zou zijn over links en rechts. De brug slaan tussen de VVD en de PvdA(/GL) was wederom onderdeel van deze inzet. Daarnaast blijkt bij on-bereidwilligheid van anderen de partij niet de grote ontploffing maar wederom de brandweer die bereid is te proberen deze progressief-liberale erfenis te bewaken binnen een conservatiever kabinet. Wanneer je kijkt naar de afgelopen decennia is er dus geen draai, geen kroonjuweel gesmolten, maar eigenlijk vrij saai "niets nieuws onder zon".
Je kunt het jammer vinden dat het systeem niet is veranderd. Je kan het Van Mierlo aanrekenen dat hij te filosofisch en enthousiast was en wellicht te weinig oog had voor de realiteit. Je kan ook zeggen dat D66 simpelweg een volwassen partij is geworden zoals er in Nederland wel meer partijen zijn. De vraag dringt zich bij mij persoonlijk op of je 55 na Van Mierlo en Gruijters maar moet doorgaan met het nemen van deze tijd als uitgangspunt. Ik heb nog nooit gehoord dat we het CDA maar blijven toetsen aan Wttewaal van Stoetwegen of de VVD aan Toxopeus of Geertsema. Die tijd is simpelweg voorbij. Hierom ben ik ook altijd huiverig als er met weemoed over vroeger wordt gesproken, ook in het kader van D66. D66 heeft misschien niet het systeem volledig kunnen veranderen. Maar wel: burgerrechten, medische-ethiek, paarse politiek en een open internationale houding. De vraag is wat er precies erg is aan een partij die het als reden tot bestaan heeft gevonden om (o.a.) dit paarse gedachtegoed hoog te houden.
David Otten
oktober 2021, op persoonlijke titel