Kansengelijkheid
Wat mij altijd opvalt bij analyses over onderwijsongelijkheid: of het nu gaat om online (thuis-)onderwijs of 'excellente scholen'; het zijn vaak cosmetische ingrepen die er praktisch voor zorgen dat kinderen met (al) hoge intrinsieke motivatie en/of hoog-potentie ouders uitlopen. En daarbij is dus de stille conclusie: onderwijsinnovatie; diverse leervormen; verschillende (keuzen) leervormen. Ja, leuk. En an sich prima. Maar wat meet of verbeter je eigenlijk als de groep die het sowieso al goed deed profiteert? Dan is 'het netto effect' van het onderwijssysteem als geheel dus laag.
Zoals een hoogleraar waarbij ik ooit college volgde eens zei: "Smartasses. will. learn".
Daar hoef je dus niets aan te doen. De sociale stijgers zijn veel interessanter. De koppeling met bijles, thuisonderwijs en online onderwijs is dan ook snel gemaakt. Dit zijn voornamelijk contextuele factoren. Niet gek dus dat de kinderen waarbij de hele context al 'goed' staat: goede materialen thuis, goede motivatie, positieve ouders, hier prima mee uit de voeten kunnen.
Bij onderwijsinnovatie zou men altijd in het achterhoofd moeten houden dat men door de context te beïnvloeden vooral de leerling die in basis al een goede context had meeneemt.
Daarom heb ik soms medelijden met (vroegere-) onderwijsvernieuwers als Freinet, Montessori of Parkhurst. Oorspronkelijk begonnen deze mensen als schoolleiders van dorps- of plattelandsscholen. Niet de hoogste milieus. Lage intrinsieke én extrinsieke motivatie. Hun doel: een onderwijscontext ontwerpen waarbij sociaal stijgen gestimuleerd werd. In praktijk zien we dat wat veel mensen vernieuwingsscholen noemen -al 100+ jaar bezig overigens- feitelijk niet het publiek aantrekken waarvoor ze ooit bedacht waren.
En daarmee is onderwijsvernieuwing dus gedegradeerd tot een contextueel dingetje. Voor hippe en betrokken mensen. Niets mis mee overigens. Maar dat hippe en betrokken insinueert wederom wat hun motivatie (of context) behelst. En die context wás dus al optimaal...
Deze overdenking is dan ook geen anti-onderwijsinnovatie betoog. Het is vooral de reflectie op de vraag: voor wie doen we dát nu eigenlijk allemaal.
Zoals een hoogleraar waarbij ik ooit college volgde eens zei: "Smartasses. will. learn".
Daar hoef je dus niets aan te doen. De sociale stijgers zijn veel interessanter. De koppeling met bijles, thuisonderwijs en online onderwijs is dan ook snel gemaakt. Dit zijn voornamelijk contextuele factoren. Niet gek dus dat de kinderen waarbij de hele context al 'goed' staat: goede materialen thuis, goede motivatie, positieve ouders, hier prima mee uit de voeten kunnen.
Bij onderwijsinnovatie zou men altijd in het achterhoofd moeten houden dat men door de context te beïnvloeden vooral de leerling die in basis al een goede context had meeneemt.
Daarom heb ik soms medelijden met (vroegere-) onderwijsvernieuwers als Freinet, Montessori of Parkhurst. Oorspronkelijk begonnen deze mensen als schoolleiders van dorps- of plattelandsscholen. Niet de hoogste milieus. Lage intrinsieke én extrinsieke motivatie. Hun doel: een onderwijscontext ontwerpen waarbij sociaal stijgen gestimuleerd werd. In praktijk zien we dat wat veel mensen vernieuwingsscholen noemen -al 100+ jaar bezig overigens- feitelijk niet het publiek aantrekken waarvoor ze ooit bedacht waren.
En daarmee is onderwijsvernieuwing dus gedegradeerd tot een contextueel dingetje. Voor hippe en betrokken mensen. Niets mis mee overigens. Maar dat hippe en betrokken insinueert wederom wat hun motivatie (of context) behelst. En die context wás dus al optimaal...
Deze overdenking is dan ook geen anti-onderwijsinnovatie betoog. Het is vooral de reflectie op de vraag: voor wie doen we dát nu eigenlijk allemaal.